|
|
|
|
|
P r a k t ij k v o o r b e e l d e n |
|
VROUWEN EN HUN WIJK
Titel van het project: Vrouwen en hun wijk: textielproject
in Goirke-Hasselt
Naam erfgoedinstelling: Nederlands Textielmuseum
Plaats: Tilburg
Provincie: Noord-Brabant
Website: www.textielmuseum.nl
Citaat: ‘Diversiteit gaat veel verder dan autochtoon – allochtoon.’
Algemene informatie
Soort erfgoedinstelling: Museum
Contactpersoon: Petra Robben, projectleider, E petra.robben@tilburg.nl,
T 013 53 67 475 (Nederlands Textielmuseum algemeen)
Samenwerkingspartners: Wijkorganisatie Goirke-Hasselt
(WOGH) was verantwoordelijk voor de werving en eerste begeleiding
van de doelgroep.
Financiering: Gemeente Tilburg uit Actieplanmiddelen
Cultuurbereik
Omschrijving van het project
Locatie: Het Nederlands Textielmuseum, Tilburg.
Periode: Van januari tot en met mei 2003. De tentoonstelling
liep van 12 april 2003 tot 4 mei 2003.
Gebruikte media: Tijdens de museale tentoonstelling
werd het gezamenlijk geproduceerde textielwerkstuk getoond.
Ook was er een video-opname van het voorafgaande proces te
zien. Deze video geeft een goed beeld van de onderlinge samenwerking.
Doelstellingen: De primaire doelstelling van het
project was: vrouwen met verschillende nationaliteiten uit
de wijk laten werken aan één gezamenlijk kunstwerk.
Met dit kunstwerk wilde men de overeenkomsten en gemeenschappelijkheden
tussen verschillende culturele uitingen laten zien. Andere
doelstellingen: bijdragen aan maatschappelijke oriëntatie,
Nederlands als tweede taal en de persoonlijke ontwikkeling
van de doelgroep. Ook wilde men kennis verschaffen over het
museum.
Doelgroep: Ongeveer twintig vrouwen uit de wijk
Goirke-Hasselt / Bouwmeesterbuurt met verschillende culturele
achtergronden.
Gekozen methodiek: Een praktijkgerichte en sociale
manier van leren. Het productieve karakter van het project
maakte het experimenteel. Ook esthetische en narratieve aspecten
kwamen aan de orde.
Aangesproken vaardigheden: Het groepsproces activeerde
sociale en psychologische vermogens, terwijl de activiteit
zelf muzische, ruimtelijke en motorische vaardigheden aansprak.
Aangesproken zintuigen: Vrijwel alle zintuigen speelden
een rol: tastzin (motoriek en precisie), zicht, maar ook
reuk en gehoor bij de onderlinge communicatie en bij het
opdoen van ervaringen. Vanwege het gebruikte materiaal – textiel
- was bij de tentoonstelling naast het oog ook het tastorgaan
van belang bij de perceptie van het eindwerkstuk.
Gebruik van kunstobjecten: De deelnemers maakten
hun eigen kunstwerk.
Andere vormen van kunst: Inspiratie werd opgedaan uit het werk van begeleidend
kunstenares Wilma Kuil.
Soorten erfgoed: Industrieel (het Textielmuseum)
en immaterieel erfgoed (de bijdragen van de deelnemers).
Vooraf: Het project vloeide voort uit kennismakingsgesprekken
tussen het Textielmuseum en de Wijkorganisatie Goirke-Hasselt
(WOGH). Deze oriënterende gesprekken waren eerst gericht
op de afstemming van wensen, ambities en doelen. Uiteindelijk
is gekozen voor een ‘vrouwentextielproject’.
Bij het schrijven van het projectplan bleek dat er vanwege de subsidie
het beste één projectleidende organisatie kon zijn. Het Textielmuseum
nam deze rol op zich. De bijdrage van de WOGH werd in de begroting opgenomen
en in de publiciteit steeds vermeld.
Vervolg van het project: Inmiddels is er een tweede
workshop geweest, kleiner van opzet. Deze vond plaats in
december 2003, onder begeleiding van Marie Massip, in het
kader van Equal, een Europees uitwisselingsproject met een
Franse partner. In januari 2005 zal de derde workshop plaatsvinden
onder leiding van een industrieel ontwerper. In mei 2005
wordt de vierde workshop georganiseerd rondom een tentoonstelling
over Barbie en Actionmen.
Verloop van het participatieproces: De deelnemers
kregen van kunstenares Wilma Kuil een structuur aangeboden,
maar ze waren vrij om te experimenteren met materialen, vormen
en technieken.
Vernieuwende aspecten van het project: Het project was een eerste
samenwerking tussen het museum en de betrokken organisaties uit de buurt.
Voor veel deelnemers betekende dit een eerste contact met kunst en cultuur.
Publieksdoelgroep: De doelgroep voor de tentoonstelling
was breed en algemeen.
Omschrijving van de deelnemersdoelgroep:
Culturele achtergrond van de deelnemersdoelgroep: divers.
Culturele achtergrond van de uiteindelijke deelnemers: Tien
vrouwen hadden een Nederlandse achtergrond, twee een Turkse,
twee een Somalische, één een Italiaanse, één
een Marokkaanse, één een Nederlands-Indische
en één een Antilliaanse.
Man/vrouw verhouding: Er deden 18 vrouwen mee
en geen mannen.
Leeftijdscategorie: De leeftijd varieerde van
23 tot 70 jaar. Alle deelnemers met een dubbele culturele
achtergrond waren jonger dan veertig jaar; onder de autochtone
deelnemers waren er een aantal ouderen.
Behorend tot etnische/culturele minderheid: Dit
gold voor ongeveer de helft van de deelnemers.
Leerproblemen: Het opleidingsniveau was vrij laag,
maar er waren geen expliciete leerproblemen.
Analfabetisme: Één autochtone deelnemer
was analfabeet.
Afwijkingen in mentaal welzijn: Er waren vrouwen
met sociaal-emotionele klachten: straatvrees, manische
depressiviteit en sociaal isolement.
Werkloosheid: De meeste vrouwen werkten thuis als huisvrouw. Een enkeling
had een parttime baan.
Behoeften en leervraag van de deelnemers: Het initiatief
ontstond uit gesprekken tussen het Textielmuseum en de WOGH,
buiten inspraak van de deelnemers om. De WOGH heeft echter
een langere en gespecialiseerde geschiedenis met deze en
andere groepen en zal zodoende de belangen van de doelgroep
vertegenwoordigd hebben.
Aantal deelnemers en betrokkenen: |
- |
Directe deelnemers: 18 |
- |
Meedenkende deelnemers: Allen in zekere mate,
als het proces al op gang is. De deelnemers waren niet direct betrokken
bij de organisatorische voorbereidingen en evaluatie, maar hebben wel
hun mening kunnen geven. |
- |
Bezoekers: bij de opening van de presentatie
van het project waren ongeveer honderd mensen aanwezig. |
- |
Directe medewerkers aan het project: projectleider
Petra Robben, kunstenares Wilma Kuil, fotograaf Liedeke Kruk en twee
sociaal cultureel werkers van de WOGH. |
Continuïteit van het project
Uit de evaluatie blijkt dat bij zo’n eenmalig project als dit het
bereik en besef bij de doelgroepen minimaal zal zijn. Wanneer het museum
echter doorgaat met het aanbieden van soortgelijke projecten aan deze doelgroepen,
zal in de loop van tijd een breed draagvlak ontstaan.
Resultaten op lange termijn |
- |
Er is een eerste stap gezet in de samenwerking
tussen het museum en sociaal-culturele instanties in het algemeen en
de WOGH in het bijzonder. |
- |
Aan beide kanten zijn drempels geslecht en
ogen geopend. Voor 2004 en 2005 zijn al nieuwe projecten in ontwikkeling.
In het doelgroepenbeleid van het museum is participatie van diverse
doelgroepen structureel opgenomen. Daarbij zal het museum samenwerken
met organisaties in de wijk en de stad. |
- |
Tussen de deelnemers onderling is tijdens het procesmatige
deel van het project veel contact geweest. Door de diverse culturele
achtergronden van de deelnemers heeft het project op dit niveau dus
geleid tot interculturele uitwisselingen. In welke mate dit ook op
de lange termijn standhoudt of vervolgd wordt, moet nog blijken. |
Omschrijving interculturele aspecten
De interculturele aspecten van het project ‘Vrouwen en hun wijk’ waren
voornamelijk procesmatig van aard. De groep deelnemers is in eerste instantie
geselecteerd op basis van hun geslacht en eventuele belangstelling voor
textiele werkvormen. Samen werkten de deelnemers aan een kunstwerk; het
eindproduct waarin ieders persoonlijke verhalen werden vormgegeven. Een
dergelijke gelijkwaardigheid maakt interculturele uitwisselingen vanzelfsprekend,
maar niet minder waardevol. Integendeel.
Effect
Evaluatie: De evaluatie van het project is
op schrift gesteld: Eindevaluatie. Vrouwen en hun wijk:
textielproject in Goirke-Hasselt, Petra Robben, Nederlands
Textielmuseum, Tilburg, september 2003.
Individuele evaluatie: Voor de deelnemers is er een
evaluatiebijeenkomst gehouden.
Aanpasbaarheid: Het project is aan te passen. Het
gaat om bevordering en versterking van de communicatie tussen
groepen door middel van werken in groepsverband. Eerder is
er in Delft een grootschalig vrouwenproject opgezet rond het
thema textiel (Delftse kleden). Afhankelijk van de doelstellingen
is het project aanpasbaar in grootte en vorm.
Lange termijn verbanden tussen groepen of organisaties: Er
is een weg naar een nieuwe doelgroep geopend. Er is een wederzijds
contact ontstaan tussen museum en wijkbewoners. Een contact
dat getuigt van respect en waardering. Hiermee heeft het Textielmuseum
er niet alleen een nieuwe doelgroep bij, maar doet het ook
recht aan het bestaan van bewoners van de wijk Goirke-Hasselt,
een wijk uit de ‘oude stad’ die onderdeel uitmaakt
van de zich steeds meer vernieuwende stad Tilburg.
Praktische en paradoxale valkuilen (‘lessons
learnt’)
Wat organisatie betreft zou het project niet geslaagd zijn zonder de sociaal-cultureel
werkers. Zij fungeerden als vertrouwenspersonen voor de deelnemers en waren
ook op de hoogte van de achtergrond en problematiek van een aantal vrouwen.
Noch kunstenaar, noch museum hebben tijd en know how voor deze
intensieve begeleiding.
Een museum en een wijkorganisatie zijn twee zeer verschillende organisaties.
Bij samenwerking moet men rekening houden met de verschillende uitgangspunten,
doelstellingen en visies die beide instanties hebben. Het is aan de projectleider
om hierover heldere afspraken te formuleren, waarop men gedurende het project
kan teruggrijpen.
Bij een dergelijke samenwerking blijkt een hiërarchische verhouding
goed te werken. De ene instantie neemt de projectleiding op zich en de
ander heeft de rol van projectlid. Deze vorm versnelt besluitvorming en
legt de eindverantwoording bij één instantie.
Inhoudelijk gezien bleek een aantal doelstellingen te hoog gegrepen. Zo
kan er pas inzicht worden verkregen in de historisch gegroeide omgeving
en het maatschappelijke referentiekader, als er een vervolgproject met
dezelfde groep deelnemers zou worden uitgevoerd. Ook de ambitie om de Nederlandse
taalvaardigheid te vergroten, is niet gehaald. In het vervolg dient deze
doelstelling ook niet als zodanig te worden nagestreefd; het blijkt dat
het bevorderen van taal een bijkomstigheid is. Bevordering en versterking
van de persoonlijke en groepscommunicatie is belangrijker gebleken.
Bij de beschrijving van het projectplan werd in eerste instantie onderscheid
gemaakt naar nationaliteit, differentiatie ‘allochtoon-autochtoon’.
Tijdens dit project bleek dat diversiteit veel verder gaat. Interculturaliteit
is meer dan het onderscheid naar huidskleur. |
|
> download
pdf 'Vrouwen en hun wijk'
> zie overzicht voorbeelden
> back |
|
|
|
|