Met kralen, schelpen, geweren, kleding en andere ruilgoederen kochten Nederlanders tussen 1600 en 1850 slaven in Afrika. Ook kinderen.
De sporen van die handel zijn hier in Nederland nog aanwezig. Tien jaar geleden vond Thijs Mathijsse in zijn achtertuin een oude oven waar de glaskralen werden gemaakt. De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek heeft vastgesteld dat ze minstens 4 eeuwen oud zijn!
Ze zijn nu in de tentoonstelling te zien.
Kom kijken naar de echte kralen in de tentoonstelling!
Cauri schelpen waren ook een betaalmiddel in Afrika. Ze komen eigenlijk van de Malediven. In Suriname worden deze schelpen nog altijd 'pa moni' genoemd. Nederlandse schepen van de Verenigde Oostindische Compagnie haalden grote aantallen schelpen uit de Malediven en namen die tegelijk met de nootmuskaat, peper en andere koloniale handel uit Oost-Indiƫ mee.
De schepen van de West Indische Compagnie en van de latere Middelburgse Commercie Compagnie gebruikten de cauri schelpen om onder andere slaven mee te kopen. Maar soms verging er een schip, zoals de Bantam bij Vlissingen (1697) en de Reigersbroek bij Westkapelle (1738). En spoelden de kralen eeuwen later aan op een strand. Zoals deze, gevonden door het echtpaar De Jong op een strand bij Middelburg, die ze uitleenden voor de tentoonstelling, zie www.zeeuwsslavernijverleden.nl.